Vechtkunsten zijn geen zelfverdediging
door Alec Corper. Sensei en hoofdinstructeur Itten Suginami Aikikai
Vechtkunsten zijn precies wat het woord zegt, ze zijn kunsten van de aard van het vechten. Ze kunnen een hobby zijn, een vorm van fysieke training en werken aan je gezondheid, een prachtig systeem van bewegingen, zoals ballet of jazzballet, een benadering voor meditatie, een ‘bewegende Zen’.
Wat ze niet zijn is zelfverdediging!
Dit betekent niet dat je door vechtkunsten geen fysieke vaardigheden ontwikkeld die je kunt gebruiken om jezelf te verdedigen. Maar als je in een donkere steeg van achteren wordt aangevallen door iemand die met een mes zwaait, maakt het echt niet uit hoe hard of snel je kunt stoten. Ik kom later weer op dit idee terug, maar probeer, vooral als je een iemand bent die serieus vechtkunsten traint, de neiging in te slikken om onmiddellijk te beweren dat ‘we het echte werk doen, dat onze techniek op straat werkt, etc.’
Het probleem wordt verder versterkt door de onzorgvuldigheid van de taal wanneer we praten over vechten en gevecht en over de zeer werkelijke verschillen tussen vechtkunstenaars en beveiligers, politieagenten en soldaten. De laatste drie groepen zijn de enige professionals in de moderne samenleving die een legitiem recht hebben om geweld te gebruiken, binnen een scala van minimaal tot dodelijk. Deze groepen beschikken ook over vrij goed gedefinieerde parameters voor acties, waarin de regels zijn vastgelegd voor het contact tussen beide partijen én de situatie helder is gedefinieerd wanneer de verdediging een aanval mag worden zonder risico op vervolging. Bij civiele zelfverdediging is sprake van een geheel andere situatie met veel problemen die de andere drie niet hebben, zowel op legaal, ethisch, sociaal, emotioneel als financieel gebied.
Ik hoorde een soldaat een keer zeggen dat een handgemeen de consequentie is van het falen van wapens op drie niveaus – je machinegeweer heeft gefaald, je pistool blokkeerde en je bent je mes vergeten. Soldaten vechten niet op de manier zoals burgers dat denken. Als er oorlog is, gaat het voor hen om een gevecht met een bekende vijand die hen wil doden. Dan is het gebruik van dodelijk geweld het enige antwoord. Politieagenten behoren tot een geheel andere categorie, zij hebben geen ‘vijanden’ (criminaliteit is gewoon op illegale wijze zakendoen, toch?), zij hebben met een hele reeks criminelen en sociale problemen te maken en hun gereedschap begint op het minst gevaarlijke niveau met praten, zoals wanneer ze een dronken kerel vragen om niet te schreeuwen op straat. Maar wat als die kerel een knuppel vasthoudt, of een mes of vuurwapen. Wat als er vijf van hen zijn die allen op een dreigende wijze op hem af komen? Wat als het een zwaarbewapende bankovervaller is? De politieagent moet steeds een reeks protocollen volgen; hij of zij beschikt over training, hulpmiddelen, back-up en, over het algemeen, sociale goedkeuring.
Hopelijk heb je al door dat de factor van onmiddellijk gevaar een rol speelt in de beslisboom. In een gevecht is het doden of gedood worden heel helder en direct. Iemand met een minimale hoeveelheid geweld proberen te arresteren is veel gecompliceerder en tijdrovender, terwijl er daar mogelijk geen tijd voor blijft. Het is niet verrassend dat sommige groepen binnen de politie een ‘warrior training’ voorstaan, een begrijpelijke maar gevaarlijke ontwikkeling, want het kan politieagenten ertoe brengen om criminelen als vijandelijke tegenstanders te ervaren en zich dientengevolge te gedragen.
Hoe zit het dan met beveiligingspersoneel? Deze categorie varieert van risicomanagers, persoonsbeveiligers tot bewakers en voor hen gaat zelfverdediging meestal over de bescherming van de opdrachtgever, wat een bedrijf, een persoon of een nachtclub kan zijn.
Deze drie groepen moeten allemaal met geweld omgaan maar elk op een geheel verschillende wijze. In een oorlog is het legitiem om preventief dodelijk geweld te gebruiken. Kan dat desondanks tot ethische, emotionele en sociale gevolgen leiden? Zeker, er zijn genoeg veteranen die aan PTST lijden die dit zullen onderschrijven.
Het is alleen veel lastiger om de grens te trekken wanneer je politieagent bent. Als iemand weigert om hun handen uit hun zakken te halen, hoe lang moet je wachten totdat je geweld kunt gebruiken om hen op te pakken? Wat als je, nadat je ze getaserd hebt, ontdekt dat ze je niet konden verstaan omdat ze de taal niet spreken? Aarzel je dan de volgende keer?
De taak van de beveiliger is om problemen aan te pakken voordat ze ontstaan, ze zijn er niet om oorlog te voeren of iemand te arresteren. Ze zijn er zeker niet om in een gevecht verzeild te raken. Hun taak is het om een veilige toegang en uitgang te garanderen tot een plek, gebied of situatie. De taak van een persoonsbeveiliger is min of meer hetzelfde, alleen is die meer persoonlijk en gericht op specifieke behoeften zoals het kunnen uitvoeren van ontwijkende rijmanoeuvres en het voorkomen van een ontvoering. Een bepaald niveau aan militaire vaardigheden is heel zinnig, maar het bovenliggende doel is om geen contact aan te gaan en een contact juist te vermijden.
Civiele zelfverdediging behoort tot geen van de bovengenoemde categorieën maar bevat ingrediënten van alle. De fysieke vaardigheden zullen daarom eerder een kleine rol spelen bij zelfverdediging – dat je eigenlijk persoonlijke bescherming zou moeten noemen, ‘je eigen bodyguard zijn’, zoals verschillende moderne gevechtsinstructeurs het graag noemen. Meer in de zin van een VN-soldaat die als politieagent bij een vredestichtend evenement optreedt dat zich mogelijkerwijs lelijk zou kunnen ontwikkelen. Wanneer je de factor van morele en legale beperkingen en consequenties erbij optelt, wordt het een heel ingewikkeld en gecompliceerd proces dat alleen in de fantasie van een beginner in de vechtkunst simpel lijkt.
Wat ik tot nu toe heb geprobeerd te illustreren is de gedachte dat de context en de omstandigheden bepalen hoe en op welke manier vechtvaardigheden ingezet mogen worden. Wees je ervan bewust dat het begrip hier ‘vaardigheid’ is en niet ‘kunst’. In de meeste situaties moet je vaardigheden bezitten die je ook kunt toepassen, voordat je de kunst kunt ontwikkelen. En dat vereist dat je de vaardigheden in die omstandigheden kunt gebruiken waarvoor ze bedoeld waren. Een houtbewerker die een mooie stoel wil maken, moet leren om de gereedschappen voor houtbewerking te gebruiken, moet tevens in staat zijn om een functionele stoel te produceren waar je in kunt zitten en kan dan misschien beginnen om artistiek te zijn, een eigen stijl en aanpak te ontwikkelen. Het maakt niet uit hoe mooi dat stoel is als je er niet in kunt zitten, behalve natuurlijk als je het geen stoel noemt!
Het is ook essentieel om naar het verschil tussen een techniek en een vaardigheid te kijken. Voor onze doeleinden is een vaardigheid de bekwaamheid om een techniek succesvol toe te passen. Met andere woorden, je kunt een stoottechniek leren maar deze wordt geen vaardigheid totdat je ermee vol kracht een doel kunt raken dat uitwijkt. Vechtkunstenaars trainen de ontwikkeling van vaardigheden door het aanleren van technieken en van lichaamsreacties. Maar met uitzondering van de professionals die geweld in een oplopende schaal mogen toepassen, kunnen deze vaardigheden alleen toegepast worden in een sportsituatie of tijdens contactwedstrijden – of in gestileerde oefeningen zoals de push-hands van tai chi.
Hoe zit het dan met die vechtkunstenaars die hun vaardigheden willen uitproberen? Een vechtkunstenaar mag dan een prachtige techniek hebben, zelfs goede sport- of sensitiviteitsvaardigheden, maar dat maakt van hen nog geen soldaat, politieagent of beveiliger. Het testen van hun vaardigheden zal daarom altijd iets onechts hebben, waarbij sommige testsituaties echter zijn dan andere, maar ze schieten allen tekort voor het aantonen van de zelfverdedigingsvaardigheid. Sommige vechtkunstscholen, in het bijzonder diegenen die ‘intern’ zijn (nog zo’n ongeopend blik met wormen als het gaat om de definitie) zouden zeggen dat zelfverdediging niet belangrijk is, dat het doel de zelfontwikkeling is. Dan kun je je afvragen waarom je vechttechnieken zou gebruiken en de ontwikkeling van vechtvaardigheden zou suggereren, als dat niet het geval is? (Een onderwerp voor een volgend blog?)
Ik heb al aangegeven dat de zogenoemde zelfverdediging het doel is waaraan de vechtkunst zich heeft verbonden, maar als we zelfverdediging alleen op het fysieke niveau te benaderen, bevorderen we onbewust een ernstig gebrek aan vaardigheden rond bewustzijn, misleiding en de-escalatie. Alle situaties waarin verrassing, hinderlaag en manipulatie zich kunnen voordoen kunnen proeftuinen voor de vechtkunst zijn. Hoe goed iemand echter ook in de boksring zal zijn, het zal hen niet helpen als zij na een paar drankjes in een donkere steeg worden overvallen.
Natuurlijk helpen lichamelijke eigenschappen zoals kracht, snelheid en lenigheid alsmede getraind zijn om klappen te ontvangen; het helpt allemaal om de adrenalinestoot, tunnelvisie en hyperventilatie te minimaliseren. Daarom gebruiken veel moderne scholen voor body combat (een uit commerciële overwegingen bedachte foute naam) hinderlaag-simulaties en body-protection materialen om mensen te laten ervaren hoe ze zichzelf in een stress-situatie kunnen verdedigen.
Mensen die werkelijk zelfverdedigingsvaardigheden nodig hebben, zijn degenen die zelf regelmatig in de frontlinie staan, de professionals. Ze hebben vaardigheden in een oplopende geweldsschaal nodig (‘scaling force’, met dank aan Rory Miller), van het uitwijken via het controleren tot het breken van ledematen of vernietigen van leven. Zij zijn degenen die alert zullen moeten zijn voor een hinderlaag, voor bedreigingen, misleidingen, enz.
Als nu iemand die vechtkunsten traint vaardigheden naar een hoger, meer professioneel niveau wil brengen, dan zullen ze absoluut eerlijk moeten zijn over de beperkingen van hun kunst maar ook over de beperkingen van hun mentale houding die technische vaardigheid gelijk stelt met paraatheid en bekwaamheid. Ze moeten gaan nadenken over zelfverdedigingsvaardigheden als onderdeel van een heel pakket aan persoonlijke bescherming.
Ja, ze moeten crosstraining doen en testen onder spanning afleggen. Ja, ze hebben een redelijk niveau van fitheid en gehardheid nodig. Ja, ze moeten nagaan of hun technieken ook vaardigheden zijn. Maar wat mij betreft moeten ze bovenal de veel grotere context leren zien en zelfverdediging de plek geven die het toekomt.
Voor zelfverdediging hoef je niet eerst jarenlang een vechtkunst te leren; een jaar van serieuze training en het geleerde dan continu blijven oefenen zou genoeg moeten zijn. Aan de andere kant is het prima als iemand 20 of 30 jaar een fysieke kunst wil beoefenen die hen gezondheid, plezier en creatieve expressie brengt, behalve als ze geloven dat het hen automatisch een vaardigheid gaat geven die mogelijk nooit ontstaat. Ik hoop dat zij nooit op een vervelende manier uit die droom ontwaken.
Een laatste hersenbreker is, tenminste voor mij, de noodzaak om de integriteit en originele betekenis van een kunst te behouden, terwijl je tegelijkertijd probeert om haar voor de huidige tijd en behoeften van de studenten relevant te houden. Elk systeem heeft een aantal ingebouwde veronderstellingen, een aantal wellicht onbeproefde overtuigingen, een aantal strategische en tactische beperkingen die gebaseerd zijn op diens oorsprong in de ruimte en tijd. Het mag dan respectvol naar de stichter van een kunst zijn om deze te behouden zoals zij doorgegeven is, maar er is een reëel gevaar dat de kunst een anachronisme wordt en irrelevant voor de moderne tijd. Er is echter ook nog het probleem dat een erfgoed minder wordt vanwege het gebrekkige begrip ervan door de studenten die op hun beurt weer leraren worden. Veel van deze leraren kunnen de waarde van aspecten van hun kunst zelf niet meer zien, waardoor ze naar gelang hun eigen beperkingen gaan optellen en aftrekken.
Niet iedereen is een Jigoro Kano, een Bruce Lee of een Morihei Ueshiba. Sommigen zijn waarlijk vechtkunstenaars in de ware betekenis van het woord; in staat om naar een kunst te kijken en te zien wat er daadwerkelijk in verborgen zit, de ‘kunst binnen de kunst’, in de woorden van Datu Kelly Worden. Dankzij het internet zien we echter een periode van het herontwerpen, en soms compleet afwijzen, van sommige kunsten, zonder dat men het systeem noodzakelijkerwijs echt beheerst of tenminste de werkelijke waarde ervan begrepen heeft. Net zoals verschillende ‘gewelds’professionals verschillende behoeften aan vaardigheden hebben, bestaat er ook in de vechtkunsten een verscheidenheid aan toepassingen die een grondslag hebben in een technische filosofie, en soms, zoals bij Aikido, ook een ethische filosofie.
Kan aikido zelfverdedigingsvaardigheden bieden? Sommige mensen eindigen in de verkeerde arena als ze deze vraag proberen te beantwoorden, omdat ze het vechten in de sport verwarren met de behoeften in de echte wereld. Sommigen klampen zich vast aan het idee dat het geweld in de reële wereld op de een of andere manier lijkt op wat ze in de dojo doen. Er zijn zelfs sommige vechters die een pols- of armklem kunnen doen en zeggen ‘kijk eens hoe ik aikido kan doen!’ Het probleem is dat iets dat er als kote gaeshi uitziet maar met veel fysieke kracht wordt uitgevoerd geen aikido is, zelfs als het mogelijkerwijs goede zelfverdediging is.
Een paar ineffectieve stoten aan Aikido toevoegen maakt de kunst net zo min ‘echter’ als een slecht geleerde nikyokarate zal verbeteren. Bruce Lee’s gezegde ‘absorbeer wat nuttig is en gooi weg wat niet nuttig is’ krijgt alleen betekenis als je de capaciteit hebt om het verschil te kunnen herkennen. Overigens zijn de laatste overgebleven films van Bruce bij het sparren niet allemaal even overtuigend. Het is niet zo moeilijk om zijn ‘one-inch punch’ na te doen als degene tegenover jou stil blijft staan.
Is aikido geschikt voor de sportarena? Zeker niet, alhoewel dat Sayoc met een echt mes evenmin is. Kan aikido bruikbaar zijn voor veiligheidsbranche en politie? Absoluut. Het biedt een elementair systeem voor ontwijken, trappen en controle. Kijk of je Koga aikido verwijzingen kunt vinden – goede methodes en toepassingen. Is dat aikido voor de reële wereld? Naar mijn mening gaat het daarbij nog steeds om het selecteren van slechts enkele bruikbare technieken (‘cherry picking’) die tot vaardigheden omgevormd en dan toegepast worden met de mindset en houding van een politieagent. Je moet niet vergeten dat het geweldscontinuüm het gebruik van handboeien, pepperspray, taser, wapenstok en vuurwapen inhoudt. En onderken ook dat bij de rechtshandhaving en het beveiligingswerk de sociale dynamiek de beschikbare tijd voor de besluitvorming door deze professionals vermindert alsmede hen continu bewust maakt van (code geel) en waakzaam houdt voor mogelijke bedreigingen.
Er ligt een enorme uitdaging voor iedere vechtkunstenaar die zoekt hoe ze hun kunst voor zelfverdediging effectief kunnen maken zonder de integriteit en ethiek van de kunst op te offeren. Het is een reis via de techniek naar vaardigheid en dan naar kunst. Het vereist een diepgaande beschouwing van het managen van de omstandigheden van een contact. Het vraagt van de vechtkunstenaar om na te gaan wat ze aan eigenschappen en gereedschappen ter beschikking hebben en de bereidheid om hun fantasie en veronderstellingen achterwege te laten. Het vereist ‘eating bitter’ zoals de CMA (Chinese Martial Arts) gemeenschap zou zeggen; je moet ontdekken wat je niet kunt en daaraan werken, in plaats van eindeloos repeteren wat je wel kunt.
Hier is nog veel meer over te zeggen, maar misschien de volgende keer?
© Alec Corper / Itten Suginami Aikikai