Trainingsniveaus in Aikido
Elk hieronder beschreven niveau heeft praktische uitleg nodig. Dit schrijven vormt een raamwerk waarbinnen Aikidoka’s de lessen die zij volgen, kunnen plaatsen.
Basis methode
- Statisch Coöperatief
- Vloeiend Enkelvoudig gecoördineerde aanval
- Dynamisch Voortdurende en reactieve aanval
Gevorderde methode
- Randori. Meerdere tegenstanders; trainen van ruimtelijk bewustzijn
- Yiyuwaza Vrije aanval en vrije verdediging
- Goshin Non-traditional line familiarization
Statisch / Coöperatief
De eerste fase in de statische training is gericht op het corrigeren van de houding, het werken aan je lichaamsstructuur door bewustzijn van de opbouw van het skelet en door een vergroting van het bewustzijn van verkeerd gebruik van spierspanning of geïsoleerd gebruik. Dit proces dient langzaam maar gestaag plaats te vinden, bij zowel uke als tori. Vooral voor de uke is het belangrijk niet meer weerstand te bieden dan de tori kan verwerken. De uke kan dit merken aan het gebruiken van teveel of geïsoleerde kracht, vooral in de schouders, of doordat de tori met zijn of haar lichaamsmassa in het lichaam de uke leunt. Als de uke deze signalen (er zijn er meer) zelf niet opmerkt, zou de tori om minder weerstand moeten vragen. Deze fase in de training moet nooit competitief zijn. In deze context betekent coöperatieve training voor de uke bijvoorbeeld om niet van houding of aanvalsrichting te veranderen als de tori begint te bewegen. Voor de tori betekent het dat hij of zij het ‘probleem’ van de aanval oplost met de techniek die wordt geoefend en geen kunstmatig geplaatste atemi of plotselinge snelheidsveranderingen toevoegt.
Een goed begrip van de dynamiek van de aanval is nodig om dit proces te begrijpen. Dit betekent voor de uke het bestuderen en aanpassen van de richting en kracht van elk soort aanval. Ook moet de uke in staat zijn de snelheid en intensiteit van de aanval aan te passen aan het niveau van de tori. Een aantal van deze zaken kun je pas werkelijk begrijpen na het doorlopen van de volgende, vloeiende en dynamische fases van de training, hoe oppervlakkig ook, zodat je met deze martiale kennis opnieuw de statische fase kunt oefenen.
Als tori kun je in deze fase je structurele zwakheden onderzoeken: in de wijze waarop je een aanval ontvangt, de manier waarop je omgaat met relatief lage niveaus van stress (zowel lichamelijk als geestelijk), je inefficiënte gebruik van geïsoleerde spieren, hoe je ademhaling de lichaamskracht kan doen toenemen of juist belemmeren, hoe je als één geheel kunt bewegen terwijl je gebruik maakt van meerdere krachtrichtingen, enz.
Een voorbeeld:
Katate dori is een aanval op de pols in Aikido. Het is een voorbode van ofwel een trekbeweging of een duw, of het begin van een worp of een klem. Het kan ook voor een kort moment van immobilisatie zorgen.
In de statische fase van de training zou de enige intentie van de uke het grip hebben op tori’s lichaamscentrum moeten zijn.
Dit is een leerproces voor de uke en vereist bewustzijn en kracht. In deze fase is er nog geen sprake van een duw- of trekbeweging, maar als het gezamenlijke begrip van de techniek toeneemt, kan een stuwende kracht worden toegevoegd, waarvoor een vloeiende beweging nodig is. De vrije hand oefent hier nog geen dreiging uit, maar de tori zou al moeten beginnen met denken over het principe dat aanval en verdediging dezelfde zijn (kobo ichinyo).
De aanvalskracht kan in deze fase geleidelijk worden opgevoerd totdat de tori in staat is vrij te bewegen, ongeacht de kracht die wordt gebruikt. Pas na dit punt kan een vloeiende training echt gaan werken. Als de tori vrij kan bewegen op het moment dat maximale kracht wordt uitgeoefend, wordt de geest ook vrijer, wat een cruciale voorwaarde is voor dynamische training.
Vloeiend / Enkelvoudig gecoördineerde aanval
Na de fase van statisch trainen komt de vloeiende training. In plaats van het opdelen en analyseren van onderdelen van een techniek, gaat het nu om het bewegen op een constante en vloeiende manier, van begin tot eind. De aanval is nog steeds enkelvoudig, maar de energie die de uke geeft moet realistisch zijn en passend bij de aard van de aanval. In deze fase wordt voor de uke een zo gericht mogelijke aanval belangrijk, evenals een bepaalde mate van vaardigheid in stoten en slaan en begrip van fysieke kenmerken en anatomie. Voor de uke is het ook van belang om de bewegingen van de tori zo goed mogelijk te volgen – als een voorloper op de dynamische training en kaeshi waza. Dit betekent dat de uke niet moet proberen om op het antwoord van de tori te anticiperen, ook al gaat het om vooraf afgesproken aanvals- en verdedigingsvormen oftewel kata. Het is niet de bedoeling dat de uke een matige techniek van de tori compenseert, maar nutteloze weerstand is ook niet het idee. Om een matige techniek (van beide partners) te corrigeren is het goed om regelmatig terug te gaan naar de statische training. Snelle herhaling van een oefening kan verkeerde lichaamsgewoontes in de hand werken, daarom volgen correctie en verbetering altijd het principe:
Langzaam leidt tot soepel, soepel leidt naar snel
Dit is ook de fase waarin snelheid en gevechtspositie (maai) kan worden bestudeerd. In een statische training zijn er geen verrassingen; er wordt met een duidelijke greep of slag geoefend. In een vloeiende training is het de bedoeling om dezelfde voorwaarden te blijven hanteren maar dan met een meer directe respons, vanaf het moment dat je wordt aangeraakt.
Dynamisch / Continu reagerende aanval
Voor de uke betekent dynamische training dat de aanval wordt voortgezet telkens wanneer zich een opening voordoet. Dit moet eerst in een langzaam tempo geoefend worden, zonder plotselinge schokken of veranderingen in het momentum van beide partners, om dan – binnen de grenzen van precisie en veiligheid – steeds sneller te gaan. De doelen van uke en tori verschillen nu iets: de uke onderzoekt de openingen die tori biedt en laat die aan hem of haar zien – door ze te gebruiken voor een nieuwe aanval die tot kaeshi waza leidt ofwel door ze simpelweg aan te wijzen.
Zoals boven al omschreven, kan de tori moeilijkheden in de training oplossen door de conditioneringen van fase 1 te onderzoeken en fase 2 opnieuw te integreren. De rol van tori is om ervoor te zorgen dat hij openingen sluit die tot een hernieuwde aanval kunnen leiden. Daardoor komt het niet tot een tweede aanval en is er dus geen gevecht maar alleen een overwinning, geheel in de filosofie van Aikido.
Randori / Meerdere tegenstanders en ruimtelijk bewustzijn
In randori beginnen veel Aikido bewegingen daadwerkelijk betekenis te krijgen, zoals bijvoorbeeld irimi en irimi tenkan. Het werken met meerdere tegenstanders vereist een veel groter bewustzijn van de ruimte, en ook een constante beweging naar de optimale positie daarin, terwijl de tori tegelijkertijd de eigen interne structuur en verbinding bewaart. De geest mag niet door een enkele tegenstander in beslag genomen worden; de groep moet gezien worden als één organisme en als zodanig behandeld worden. Het oefenen van randori dient in de eerste 3 fasen van training plaats te vinden, waarbij de variatie en intensiteit van de aanval toeneemt naargelang de capaciteit van de tori. Het doel van randori is uiteindelijk om de geest van de groep te controleren door een subtiele manipulatie van timing en lichaamssignalen. Hierdoor wordt de tori degene die het hele proces orkestreert.
Jiyuwaza / Vrije aanval en verdediging
Alle aanvallen, alle vormen van verdediging, ongepland en zonder script. Dit beïnvloedt onvermijdelijk voor een langere periode de esthetische schoonheid van de training, dus daarom is weer langzame (zelfs statische) oefening die tot een vloeiende en dynamische training leidt, de aangewezen weg. In de gevorderde trainingsfases kan ook worden gewerkt aan het adrenalineniveau, waarvoor een bepaalde hoeveelheid spanning in de training nodig is.
Goshin / Non-traditional line familiarization
Het doel van deze training is om een begin te maken met het testen van de lichaamseigenschappen en vaardigheden die tot dan toe zijn ontwikkeld en om de standaardtechnieken achter je te laten. Dit is de fase die O-Sensei ‘Takemusu Aiki’ noemde – het spontane ontstaan van technieken die uit de aard van dat moment of de omstandigheden voortkomen. In deze fase bestaat Aikido als zelfverdediging zowel door bewustzijn als door techniek.